Dit jaar mocht ik twee keer op zomervakantie: naar Zweden en naar Italië. Minimaal één keer per jaar naar Italië is een must, vind ik. Zon, zee of meer, vino, salami, formaggio, calzature (!), borse (!), om maar eens een paar Italiaanse geneugten des levens te noemen. Je mag best stellen dat ik een fervent Italië-fan ben. Maar omdat de reiziger in mij ook andere delen van de wereld wil zien, ging dit jaar de reis ook naar Zweden.
Eerst Zweden, dan Italië. Eerlijk gezegd had ik bewust gekozen voor die volgorde; Italië moest de kers op de taart worden. Maar wat verraste Zweden mij! Natuurlijk door de prachtige natuur, inclusief de Falunrode huisjes, maar vooral door de super relaxte sfeer van het land. En dat al meteen vanaf dag één. Waar ik normaal gesproken toch wel even de tijd nodig heb om in de vakantiemodus terecht te komen, gebeurde dat hier vrijwel meteen.
Gastvrijheid langs de meetlat
Ik zet wat ervaringen in beide landen tegen elkaar af:
- Bij aankomst op vliegveld Arlanda Stockholm, vond zoonlief binnen vijf minuten een spot bij de bagageband waar je kon hinkelen op het melodietje van Pippi Langkous; op het vliegveld in Italië liepen militairen met geweren in de aanslag.
- In Stockholm (wat een geweldige stad!) vind je op elke hoek een mooi groen park, hippe eettentjes, leuke visserseilandjes die je met de boot kunt bezoeken en geen moment heb ik het gevoel gehad dat ik continue op mijn tas moest letten. Ik zag de hop-on boot terugvaren naar de kade toen er twee toeristen aan kwamen rennen die net iets te laat waren; aan het Italiaanse meer claxonneerde de kapitein een keer naar een paar vakantiegangers die nog graag mee hadden gewild en koos vervolgens, zonder ze mee te nemen, het ruime sop.
- Mijn zoontje, het allerliefste jochie op aarde, heeft een kleine onhebbelijke eigenschap en dat is dat hij altijd naar het toilet moet juist als we in een winkel staan. Zo ook tot drie maal toe in hartje Stockholm. En alle keren werd ons allervriendelijkst de wc gewezen (“off course, no problem”). Toen zoonlief in Italië aangaf van het kleine kamertje gebruik te willen maken, zei de dikke la mamma achter de toonbank met een stalen gezicht dat ze geen ‘gabinetto’ hadden.
- Voor het huren van het motorbootje in Italië moesten we twee formulieren invullen, een identiteitsbewijs achterlaten en borg betalen. “You have to be back at 16.00h punctual, otherwise we will charge you another hour”. Bij het huren van de kano in Zweden zei de vriendelijke vrijwilliger van de plaatselijke kanoclub die was opgetrommeld: “Twintig euro is prima. Kijk maar hoe lang je wilt varen en leg de kano straks maar gewoon voor het schuurtje als je terug komt”. Niks formulier, borg of anderszins.
- In een parkje in Zweden stonden barbecues klaar met het verzoek ze terug te zetten na gebruik. Ik ben benieuwd hoeveel barbecues je in Italië (of Nederland) nog over zou hebben aan het einde van de avond.
Mocht je nou denken dat het in Italië niet leuk was, dan heb je het mis: ik heb weer heerlijk genoten van la dolce vita. En ik ben zeker een handvol gastvrije Italianen tegengekomen.
Maar dan Zweden. Gastvrijheid: geen handvol maar een land vol. Twee prachtige Europese landen langs de meetlat der gastvrijheid; Zweden wint met 5-0.